Rijmsoep
De leerlingen staan in de kring. Gezamenlijk roeren jullie in een denkbeeldige toverpot. Vind hierbij met elkaar één ritme. Je noemt nu een ingrediënt dat je in de toverdrank gooit, bijvoorbeeld “kikkerdril”. De volgende heks in de kring voegt nu een ingrediënt toe, ook beginnend met een “k”, bijvoorbeeld “kersenpit” of “klappertand”. Ga de kring rond, waarbij iedere heks een woord met een “k” toevoegt. Herhaal dit een aantal maal met telkens een andere beginletter.
Signalement
De leerlingen zitten in de kring met de ogen dicht. Eén leerling houdt de ogen open en beschrijft iemand uit de kring aan de hand van uiterlijke kenmerken. De leerlingen met de ogen dicht luisteren naar het verhaal. Wanneer iemand denkt te weten over wie het gaat, mag deze leerling de vinger opsteken en raden wie beschreven wordt.
Tip: Spreek met elkaar af dat er alleen positieve dingen over iemand gezegd mogen worden.
Wat deed je toen…?
- Verdeel de leerlingen snel in groepjes van vier of vijf en laat hen in een kleine kring zitten, op hun stoel of op de vloer.
- Je krijgt van mij zo meteen een onzinnig onderwerp.
- Elk onderwerp begint met de woorden ‘Wat deed je toen….?
- Je gaat de kring rond en als je aan de beurt bent zeg je het eerste wat over het onderwerp in je opkomt. Als ik bijvoorbeeld zeg: wat deed je toen je midden in de jungle wakker werd? Zou je kunnen zeggen: eerst begon ik te schreeuwen, maar toen ik een groep apen van boom naar boom zag slingeren, besloot ik met hen mee te doen.
- Bepaal eerst wie er begint. Die leerlingen moeten even hun vinger opsteken.
- Het is mogelijke dat ik het seintje geeft dat we van onderwerp gaan veranderen, voordat iedereen aan de beurt is geweest, dus let daar goed op.
- Als je een keer een beurt over wilt slaan, dan kan dat. Zeg dan: ik pas. Maar iedereen mag dat maar een keer doen.
Suggesties wat deed je toen….
Je huisdier tegen je begon te praten?
Je met je nieuwe space shuttle op de maan landde?
Je je kast opendeed en Brad pitt erin zat?
Je in de spiegel keek en je geen spiegelbeeld zag?
Je een koekje opat en plotseling steeds kleiner werd?
Je plotseling kon vliegen (of iets anders wat een superheld kan)?
De sloot
Twee leerlingen gaan tegenover elkaar staan. Tussen de leerlingen staan ongeveer twee meter van elkaar af.
De leerlingen spelen dat ze buren van elkaar zijn en een conflict hebben.
De een begint met de zin: 'Jij bent echt een ...........'. Waarop de ander reageert: 'Ben ik een .........? (de leerling incasseert) Jij bent een ...........'.
Zo blijft de dialoog zich vervolgen. Er ontstaat een 'ruzie' waarbij incasseren centraal staat. Leerlingen schelden elkaar uit met fruit of voorwerpen (bijvoorbeeld: stoelpoot, gordijn, banaan). De boosheid (in spel) van de leerlingen, wordt steeds verhoogd.
De leerkracht geeft bij aanvang aan wat niet gepast is, bijvoorbeeld scheldwoorden of opmerkingen die een leerling kunnen raken.
Maak jouw eigen website met JouwWeb